Vreemd genoeg wordt dit voor zover bekend alleen gemeld in De Telegraaf.
Zouden andere media er hun buik van vol hebben en er geen aandacht meer aan willen besteden?
Intussen zijn op 7 april schriftelijk een aantal vragen en opmerkingen van de Vaste Commissie voor Economische Zaken in de Eerste Kamer door Sharon Dijksma beantwoord. Opnieuw op de wijze zoals we al van haar kenden: erg kort door de bocht en zonder de juiste argumenten. Flutterig, dat is het eerste woord dat bij me op komt. Met een Jantje van Leiden, zogezegd.
Kan ook haast niet anders bij het ontbreken van haar basiskennis aangaande de gehele materie en de circuswereld in het bijzonder!
Grootste bezwaarmaker in de Eerste Kamer is de fractie van de VVD. Die wordt daarin ondersteund door het CDA en, vreemd genoeg, de SP. Niet dat die laatste het er in principe mee oneens is, maar met name over de wijze waarop ze het verbod tot stand wil brengen.
De VVD (en dus ook die andere partijen) is tegen de 'verpakking' van het verbod als Algemene Maatregel van Bestuur. De grond daarvoor wordt niet gezien, er is namelijk sprake van nieuwe wetgeving.
Ernstig bezwaar wordt gemaakt tegen de afwegingscriteria. Zo is 'vermaak' (veelvuldig door de staatssecretaris als term gebruikt) geen bestaand criterium.
De knullige wijze van beantwoording door haar is niet anders dan een herhaling van eerdere zetten.
Het onderscheid dat zij maakt tussen circussen en dierentuinen - die met te verbieden dieren gerust voorstellingen zouden mogen geven - is in feite uitsluitend gebaseerd op 'het vervoer' dat als een (te) groot nadeel wordt gezien.
(Dat dieren uit zichzelf en zonder de minste aansporing transportmiddelen in en uit lopen heeft ze duidelijk nog nooit zelf waargenomen!)
Interessant is ook de vraagstelling over het onderscheid tussen gedomesticeerd of niet. Alsof dat enig verschil zou maken gezien de intrinsieke waarde van een dier! Niet dat de VVD nu ineens wetgeving voor álle diersoorten zou willen afdwingen (daar hebben we de PvdD al voor...), ze zijn eerder huiverig dat incomplete wetgeving met name de genoemde paardensport in gevaar zou kunnen brengen!
Een paar citaten uit de vraagstelling:
Citeer:
De onvrede vloeit voort uit de weg erheen, te weten de keuze voor een algemene maatregel van bestuur, alsmede de daarin gehanteerde afwegingscriteria: die van het vermaak en de uitzonderingsbepalingen daaromtrent. Deze keuzes geven deze leden de indruk hier te maken te hebben met gepolitiseerde regelgeving: dat namelijk het politieke doel doorslaggevend is en de wijze van realisatie gelegenheidsregelgeving oplevert. Over een voorgehangen algemene maatregel van bestuur vindt doorgaans geen plenaire parlementaire besluitvorming plaats.
Citeer:
Over vermaak als criterium voor nadere regelgeving wordt niet gesproken. In voorliggend ontwerpbesluit, in de nota van toelichting en in uw brief van 3 februari jl. wordt niet expliciet duidelijk gemaakt hoe dit criterium moet worden geconcretiseerd en in afwegingsprocedures meegenomen. Veeleer is er sprake van impliciete argumentatie: in het gebruik moet maar duidelijk worden wat met een en ander wordt bedoeld. In uw verduidelijking van wat verstaan moet worden onder het paraplucriterium ‘intrinsieke waarde van het dier’ verwijst u naar motieven van algemene aard, zoals de bescherming van de gezondheid, het welzijn, de eigenheid en de integriteit van dieren; in dit geval van wilde zoogdieren. Het niet voldoen aan deze criteria zou niet opwegen tegen het specifieke belang dat met het gebruik van deze circusdieren is gemoeid, te weten het vermaak en het daarmee verbonden economisch belang. Ten overvloede wijst u ook nog op het funderende criterium, dus de intrinsieke waarde van deze dieren. Alleen al dit generieke criterium laat zich niet verenigen met het vermaak van het publiek, dan wel het economisch belang daarvan voor de circushouder. Niet alleen is dit afwegingscriterium, te weten dus dat van vermaak, niet expliciet in de wet geregeld, evenmin het specifieke gebruik daarvan.
Citeer:
De leden van de VVD-fractie achten het ten enenmale onjuist deze uitbreiding van wettelijke regelingen via een algemene maatregel van bestuur vast te leggen en aldus wetgeving te ontlopen. Op deze wijze krijgt een algemene maatregel van bestuur kracht van wet, hetgeen strijdig is met het staatsrecht. Het gaat hier om een nieuwe regeling en niet om een nadere uitwerking. Dit nieuwe hoort in een wet te worden ondergebracht en hoort ten volle onderworpen te worden aan het gezag van de wetgevende macht. De leden van de VVD-fractie dringen er dan ook op aan dit besluit terug te nemen en de hoofdlijn daarvan onder te brengen in de Wet dieren. Daar moet ook duidelijk worden hoe de belangenafweging tussen het dier-eigene en het onderhavige belang van de mens plaats kan vinden. De zorgvuldigheid daarvan kan het niet stellen zonder wettelijke grondslag. De leden van de VVD-fractie vragen u nadrukkelijk hierop in staatsrechtelijk sluitende termen te reageren.
Citeer:
De leden van de VVD-fractie zijn zeer verrast over uw argumentatie inzake de vraag naar het houden en gebruiken van dolfijnen in dolfinaria, dit ter vermaak van het publiek. Ook daarbij is immers sprake van het gebruik van wilde zoogdieren die moeten worden afgericht om vermaak te kunnen bieden. Ook deze dieren moeten allerlei kunsten vertonen die ze nooit zouden verrichten op basis van hun intrinsieke natuur. Om de dolfinaria echter te ontzien meldt u in uw reactie van 3 februari jl. dat een volkomen gelijkenis met circusdieren niet meer speelt, dit omdat dolfinaria als dierentuinen worden geclassificeerd. Gered dus door een definitie. Dit klinkt volkomen ongeloofwaardig en juist hier wreekt zich een gedegen wettelijk fundament. Is hier niet veeleer sprake van willekeur? En verleidt een dergelijke escape niet tot verdergaande willekeur? Op grond van een dergelijke uitweg wordt het immers mogelijk gemaakt de wilde circusdieren onder te brengen in een dierentuin, alwaar mag worden doorgegaan met het vertonen van hun kunsten. Waarom namelijk wel dolfijnen in een dierentuin en andere wilde zoogdieren niet? Uw antwoord stelt ondubbelzinnig dat ‘optredens in dierentuinen zijn uitgesloten van het verbod in het ontwerpbesluit’. De leden van de VVD-fractie hechten aan een deugdelijker onderbouwing van de uitzonderingsbepaling voor dierentuinen en dus ook voor dolfinaria.
Veel verder dan vage antwoorden en vermeldingen als: 'zie mijn eerdere antwoorden' komt ze niet.
Wilt u het hele verhaal -vragen en antwoorden lezen:
http://circusweb.nl/wp-content/uploads/ ... sen-11.pdf