Carré toont circus in beste klassieke traditie"Clowns maken geen entree via de rode loper" zegt Bello Nock. "Een clown komt tussen twee nummers slechts even langs voor wat grappen en is weer weg. Die loper is voor de andere artiesten."
Knap dus dat deze Amerikaanse clown met een vette knipoog, spelenderwijs maar nadrukkelijk zijn stempel drukt op de vierentwintigste editie van het Wereldkerstcircus.
Temeer daar dit circusprogramma, dat vrijdag zijn première beleefde in het Amsterdamse Koninklijk Theater Carré, een van de beste is uit een lange rij op hoog niveau. Een programma vol internationale circusprijswinnaars bovendien. Oscar Carré, stichter van het circuspaleis aan de Amstel, zou er tevreden over kunnen zijn.
Geen gelikte show waarin de nummers schuilgaan achter decors, kostuums en eenvormige muziek. Hier staat gewoon een spreekstalmeester, een 'boniseur' van de eerste orde die elke act 'verkoopt'. Hier schettert nog levensecht het circusorkest als de ziel van het spektakel.
Carré toont het circus van nu in de beste klassieke traditie. Een buikspreker als Willer Nicolodi die een echte hond laat praten is toch weer bijzonder en ook een rasjongleur met hoedjes zoals Kris Kremo blijft topamusement. Het is dan helemaal niet erg als vijf droommeisjes uit Binnen-Mongolië op hoge eenwielers schaaltjes en een theepot door de lucht laten vliegen, op weg naar een puntgave landing.
Soms gaat er wel eens iets mis, maar om Bello Nock nog eens te citeren: "In een film kun je een scène net zo lang overdoen tot die er perfect uitziet, maar in het circus is alles echt. Dat is spannend omdat je weet wat er mis kan gaan." Neem The New Flying Girls, een mooi trapezenummer, dat nu voor het eerst buiten Noord-Korea is te zien.
Alles lijkt in de nok van het circus vlekkeloos te verlopen, tot tegen het eind van dit nummer een der beeldschone dochters uit het land van Kim il Sung na een viervoudige salto's de handen van haar vanger wel aanraakt, maar toch tegen het vangnet slaat. Foutje om de spanning op te voeren? Haar glimlach is geërgerd. Na drie mislukte pogingen staat iedereen zowat het zweet in de schoenen en wie let op het gedrag van de technici achter de knoppen, die haar hebben zien repeteren, die ziet dat hun ontlading na de laatste geslaagde poging net zo groot is als van het kolkende publiek. Dat is dus echt circus.
De ster van het programma is Bello Nock. De clown doet niet veel anders dan andere clowns, zij het dat hij ook een begenadigd acrobaat is. In wezen is zijn 'verhaal' zo simpel als dat van elke andere clown, maar zijn uitstraling en zijn tempo zijn van deze tijd. Met kaarsrecht, decimeters rechtopstaand haar en een minimum aan schmink, brengt hij in een aantal optredens het circuspubliek tot het kookpunt. Terecht wordt hij gepresenteerd als het gezicht van de voorstelling.
Klassiek circus kan niet zonder paarden. Florian Richter brengt een fraaie hogeschool dressuur met Friese paarden. Plus een wervelend Hongaars jockeynummer op de maat van de csardas, aangejaagd door een echt Hongaarse zigeunerorkestje aan de rand van de piste. Hier is Carré weer het paardenspul waarmee het diep in de negentiende eeuw allemaal begon. Wat een lef om in 2008 zo'n act te kiezen als slotnummer, maar die keuze pakt uit als een dampende apotheose.
http://www.bndestem.nl/algemeen/cultuur ... aditie.ece